ECLI:NL:CRVB:2018:1074
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing waarbij haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en deze termijn op 28 juni 2017 begon. Het hogerberoepschrift was pas op 10 augustus 2017 ontvangen, wat betekent dat het te laat was ingediend. Appellante voerde in verzet aan dat zij door haar financiële situatie geen juridische hulp kon inschakelen en dat de termijnoverschrijding slechts één dag betrof. Tevens wees zij op de slechte postbezorging van PostNL en stelde dat de rechtbank de uitspraaktermijn had kunnen verlengen.
De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zij niet in verzuim was. De termijn voor het indienen van een beroepschrift wordt als een fatale termijn beschouwd, en de verlenging door de rechtbank wordt gezien als een termijn van orde. De Raad benadrukte dat het risico van een late verzending van het beroepschrift voor rekening van de verzender komt. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier N.L. Kuipers.