ECLI:NL:CRVB:2018:1072
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant had verzet aangetekend en stelde dat het griffierecht op 24 juli 2017 was betaald, maar dit was na de gestelde termijn. Tijdens de zitting op 1 maart 2018 zijn beide partijen niet verschenen. De Raad overwoog dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellant niet in verzuim was geweest. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. Tevens werd het beroep tegen het besluit van 17 februari 2017 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep ook doorwerkt naar het beroep van rechtswege. De Raad besloot dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 124,- aan appellant zou worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier.