ECLI:NL:CRVB:2017:87
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlaging bijstandsuitkering wegens niet-nakomen verplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht, waarbij zijn bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) met 100% is verlaagd voor de duur van een maand. Appellant, die sinds 14 augustus 2012 bijstand ontvangt, heeft in het kader van zijn re-integratie deelgenomen aan een 'Work First' traject bij een bedrijf, maar heeft zich daar veelvuldig niet gemeld zonder bericht. Het college heeft op basis van deze afwezigheid besloten tot verlaging van de bijstand. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij door ziekte niet in staat was om te werken en dat de besluitvorming van het college niet op de meest recente medische rapportages is gebaseerd. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant, ondanks zijn gezondheidsproblemen, in staat was om de aan het traject verbonden werkzaamheden gedurende twee uur per dag te verrichten. De Raad oordeelt dat appellant verwijtbaar heeft gehandeld door niet te verschijnen en bevestigt de beslissing van het college om de bijstand te verlagen. Het verzoek van appellant om schadevergoeding wordt afgewezen, evenals de vordering in de proceskosten.