ECLI:NL:CRVB:2017:539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten woninginrichting zonder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1991, had op 12 december 2013 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van woninginrichting. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, wat na bezwaar werd gehandhaafd. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat er bijzondere omstandigheden waren die recht gaven op de gevraagde bijstand. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten waarvoor de appellant bijstand vroeg, weliswaar noodzakelijk waren, maar niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. De Raad stelde vast dat de appellant had kunnen voorzien dat hij het ouderlijk huis zou verlaten en dat hij in staat was geweest om voor de kosten te reserveren.
De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij in een noodsituatie verkeerde die hem verhinderde om te reserveren voor de kosten van woninginrichting. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.