ECLI:NL:CRVB:2017:521
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2015, waarin het beroep van appellant wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaren niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had bezwaar gemaakt tegen de voorwaarden waaronder opvang werd geboden in Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had zijn aanvraag om opvang op 16 april 2014 afgewezen. Appellant stelde het college in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschriften en stelde beroep in tegen deze gang van zaken. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond, maar het beroep wegens het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant zijn gronden had beperkt tot de verschuldigdheid van dwangsommen en dat hij niet eerst in hoger beroep kon komen tegen het standpunt van het college over zijn recht op opvang. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.