ECLI:NL:CRVB:2017:4425
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op AOW-pensioen voor werknemer van volkenrechtelijke organisatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die geen recht heeft op een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). De appellant, geboren in Italië, heeft van 1 januari 1980 tot 21 november 2013 gewerkt bij een volkenrechtelijke organisatie, maar was gedurende deze periode niet verzekerd voor de AOW. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had eerder besloten dat appellant niet verzekerd was, omdat hij werkte voor een organisatie met een eigen pensioenregeling. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij voor de inwerkingtreding van relevante Koninklijke Besluiten (KB's) wel verzekerd was geweest en dat hij ongelijk behandeld werd ten opzichte van collega's die wel een AOW-pensioen kregen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant niet verzekerd was voor de AOW, omdat de organisatie waar hij werkte was aangewezen als volkenrechtelijke organisatie. De Raad bevestigde dat appellant geen recht had op AOW-pensioen en dat er geen sprake was van ongelijke behandeling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.