Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
Op 5 december 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/689 ZVW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad had in zijn eerdere uitspraak van 23 juni 2017 geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan, waardoor appellant in verzuim was. Appellant heeft in verzet aangevoerd dat hij betalingsonmacht had en dat hij eerder door andere rechterlijke instanties was vrijgesteld van het betalen van griffierecht.
Tijdens de zitting van 24 oktober 2017 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat appellant in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was. De Raad benadrukt dat de vrijstelling van griffierecht in eerdere zaken niet automatisch geldt voor latere verzoeken en dat appellant steeds opnieuw om vrijstelling moet vragen, met de nodige recente informatie.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2017.