ECLI:NL:CRVB:2017:4221
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en termijnoverschrijding
Op 5 december 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/1914 NIOAW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 4 oktober 2016, waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald en het hogerberoepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend.
De appellant heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht wel degelijk heeft betaald. Echter, de financiële administratie van de Raad bevatte geen bewijs van deze betaling. De appellant heeft zijn stelling niet onderbouwd met bewijsstukken, waardoor de Raad geen aanleiding zag om de eerdere uitspraak te herzien.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2017 zijn beide partijen niet verschenen, ondanks dat zij voorafgaand aan de zitting op de hoogte waren gesteld. De Raad heeft geconcludeerd dat de argumenten van de appellant met betrekking tot de termijnoverschrijding geen nieuwe gezichtspunten bevatten die niet al in de eerdere uitspraak zijn behandeld. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter H.C.P. Venema en griffier N.L. Kuipers.