ECLI:NL:CRVB:2017:4221

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
16/1914 NIOAW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en termijnoverschrijding

Op 5 december 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/1914 NIOAW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 4 oktober 2016, waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald en het hogerberoepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend.

De appellant heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht wel degelijk heeft betaald. Echter, de financiële administratie van de Raad bevatte geen bewijs van deze betaling. De appellant heeft zijn stelling niet onderbouwd met bewijsstukken, waardoor de Raad geen aanleiding zag om de eerdere uitspraak te herzien.

Tijdens de zitting op 24 oktober 2017 zijn beide partijen niet verschenen, ondanks dat zij voorafgaand aan de zitting op de hoogte waren gesteld. De Raad heeft geconcludeerd dat de argumenten van de appellant met betrekking tot de termijnoverschrijding geen nieuwe gezichtspunten bevatten die niet al in de eerdere uitspraak zijn behandeld. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter H.C.P. Venema en griffier N.L. Kuipers.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 december 2017
16/1914 NIOAW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
Den Haag van 15 december 2015, 15/6283 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Katwijk

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 4 oktober 2016 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 oktober 2017, waar beide partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 4 oktober 2016 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 11 mei 2016 gestelde termijn is betaald en dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In het verzetschrift heeft appellant aangevoerd dat hij het griffierecht wel heeft betaald.
In de financiële administratie van de Raad is geen door of namens appellant gedane betaling aangetroffen. Appellant heeft de gestelde betaling van het griffierecht niet met bewijsstukken onderbouwd.
Hetgeen appellant in verzet met betrekking tot de termijnoverschrijding heeft aangevoerd bevat geen - nieuwe - gezichtspunten die niet bij de uitspraak van de Raad van 4 oktober 2016 zijn betrokken. De Raad ziet geen grond voor een ander oordeel dan in die uitspraak is gegeven.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2017.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) N.L. Kuipers

HD