ECLI:NL:CRVB:2017:4176

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
16/7933 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

Op 5 december 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/7933 AOW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van de appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 21 april 2017, waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant, woonachtig in Marokko, had zijn hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2016.

De Raad heeft in zijn eerdere uitspraak geoordeeld dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend, binnen de gestelde termijn van vier weken. De appellant heeft in zijn verzet aangevoerd dat hij door medische omstandigheden niet in staat was om tijdig de gronden in te dienen. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat de appellant zijn standpunt niet heeft onderbouwd met bewijsstukken en dat er geen reden is om aan te nemen dat hij niet in verzuim is geweest.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier N.L. Kuipers, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in deze zaak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 december 2017
16/7933 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2016, 16/1906 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 21 april 2017 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 oktober 2017, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 21 april 2017 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 6 februari 2017 gestelde termijn van vier weken zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellant onder meer aangevoerd dat hij wegens medische omstandigheden niet in staat was tijdig gronden in te dienen.
De Raad ziet in hetgeen appellant heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat appellant niet in verzuim is geweest. Appellant heeft zijn standpunt dat hij om medische redenen niet in staat was (tijdig) hogerberoepsgronden in te dienen, niet onderbouwd, evenmin heeft hij ter toelichting daarop bewijsstukken overgelegd.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2017.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) N.L. Kuipers

HD