ECLI:NL:CRVB:2017:4163
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk verklaard wegens geen belang meer bij hoger beroep na toekenning kinderbijslag
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.J.T. van Loo, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) betreffende de toekenning van kinderbijslag. De Svb had eerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, omdat zij geen geldige verblijfsstatus had. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellante gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Dit leidde tot een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat op 10 mei 2017 uitspraak deed in de zaak Chavez Vilchez e.a.
Na deze uitspraak heeft de Svb haar standpunt herzien en op 4 september 2017 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij kinderbijslag werd toegekend aan appellante, die een Nederlands kind heeft. De Svb heeft het eerdere besluit ingetrokken en de kosten voor rechtsbijstand in bezwaar vergoed. Appellante heeft echter aangegeven dat het betaalde griffierecht en de kosten voor rechtsbijstand in hoger beroep nog vergoed moeten worden.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante geen belang meer heeft bij het hoger beroep, omdat de Svb volledig aan haar bezwaren tegemoet is gekomen. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft tevens bepaald dat de Svb de proceskosten van appellante in hoger beroep moet vergoeden, vastgesteld op € 495,-, en het betaalde griffierecht van € 122,- moet terugbetalen.