ECLI:NL:CRVB:2017:3999
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van terugvorderingen bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die tot 28 maart 2014 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had verzocht om kwijtschelding van haar schulden die voortvloeiden uit terugvorderingen van bijstandsuitkeringen. Deze terugvorderingen waren het gevolg van schending van de inlichtingenverplichting door appellante, die geen melding had gemaakt van bankrekeningen en de inwoning van haar dochter en kleindochter. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de verzoeken om kwijtschelding afgewezen, onder verwijzing naar de toepasselijke beleidsregels en het feit dat appellante recidive had vertoond in het niet nakomen van haar verplichtingen.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het beleid af te wijken. De Raad bevestigde dat de terugvorderingen het gevolg waren van herhaalde schendingen van de inlichtingenverplichting en dat het college niet gehouden was om af te wijken van zijn beleid op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.