ECLI:NL:CRVB:2017:3950
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante ontving sinds 9 september 1998 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Na een onderzoek door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam naar de rechtmatigheid van de bijstand, werd vastgesteld dat appellante onvoldoende duidelijkheid had verschaft over haar financiële situatie. Dit leidde tot de intrekking van haar bijstand per 12 mei 2014 en de terugvordering van € 5.945,88 over de periode van 12 mei 2014 tot en met 31 december 2014. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij de benodigde inlichtingen heeft verstrekt om haar bijstandsbehoevendheid vast te stellen. De Raad oordeelde echter dat appellante tekort is geschoten in haar inlichtingenverplichting, omdat uit haar bankafschriften bleek dat zij in de relevante periode geen uitgaven voor levensonderhoud had gedaan. De verklaringen van appellante en haar vader over de financiële situatie waren tegenstrijdig en niet onderbouwd met objectieve gegevens. De Raad bevestigde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken en de kosten had teruggevorderd.
De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.