ECLI:NL:CRVB:2017:3903

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 oktober 2017
Publicatiedatum
10 november 2017
Zaaknummer
16/7931 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond in bestuursrechtelijke procedure tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing. De appellante had in hoger beroep een niet-ontvankelijk verklaring ontvangen omdat het griffierecht niet was betaald. In het verzet heeft appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim was. De Raad heeft vastgesteld dat er ook anderszins geen aanwijzingen waren dat de appellante niet in verzuim was. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de griffier N.L. Kuipers aanwezig was. Ter zitting is niemand verschenen, en de Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak is vastgelegd in een proces-verbaal, conform de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 oktober 2017
16/7931 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 september 2016, 16/1774 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: N.L. Kuipers
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 21 april 2017 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
Appellante heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Ook anderszins is de Raad daarvan niet gebleken.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N.L. Kuipers (getekend) H.C.P. Venema

HD