ECLI:NL:CRVB:2017:3901

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 oktober 2017
Publicatiedatum
10 november 2017
Zaaknummer
16/3241 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. Het verzet was ingesteld door de appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 31 maart 2016. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift geen gronden bevatte. De appellant had binnen de bij aangetekend verzonden brief van 17 februari 2017 gestelde termijn van vier weken geen gronden van het verzet ingediend. De Raad heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die zouden leiden tot het oordeel dat dit verzuim niet aan de gemachtigde van de appellant kon worden verweten. Hierdoor heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij H.C.P. Venema als voorzitter fungeerde en N.L. Kuipers als griffier optrad. Tijdens de zitting was er niemand verschenen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de Raad verwijst naar eerdere uitspraken en de relevante artikelen die van toepassing zijn op deze procedure.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 oktober 2017
16/3241 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 31 maart 2016, 15/5794 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: N.L. Kuipers
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 29 november 2016 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
De Raad stelt vast dat het verzetschrift geen gronden bevat. Binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 17 februari 2017 gestelde termijn van vier weken zijn geen gronden van het verzet ingediend. Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat dit verzuim niet aan (de gemachtigde van) appellant kan worden verweten, is niet gebleken.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N.L. Kuipers (getekend) H.C.P. Venema

KS