ECLI:NL:CRVB:2017:3776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar bijstand op basis van postverzending
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de bijstand van appellante heeft ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand heeft teruggevorderd. Appellante ontving van 1 oktober 2009 tot 1 januari 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Het college heeft op 9 februari 2016 besloten om de bijstand over de periode van 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2012 in te trekken en heeft een bedrag van € 45.695,- teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar aangetekend, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat de gronden van bezwaar niet tijdig waren ingediend.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de gronden van bezwaar tijdig zijn ingediend op basis van artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante stelde dat de brief met de gronden van bezwaar op 24 maart 2016 ter post was bezorgd via VIP post, dat samenwerkt met PostNL. De Raad heeft echter geoordeeld dat de brief niet op de juiste wijze was verzonden, aangezien deze niet direct via PostNL was aangeboden. De Raad heeft vastgesteld dat de gronden van bezwaar te laat zijn ingediend en dat er geen omstandigheden zijn die de niet-ontvankelijkheid kunnen rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het hoger beroep van appellante niet slaagde. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.