ECLI:NL:CRVB:2017:3774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H. Zahi, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 11 oktober 2016 het beroep van appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift niet voldeed aan de vereisten, omdat appellant geen gronden had aangevoerd. Appellant had op 22 oktober 2015 bijzondere bijstand aangevraagd, maar zijn aanvraag werd afgewezen. Na een aantal correspondenties, waaronder een verzoek van de rechtbank om de gronden van het beroep aan te vullen, heeft appellant niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, omdat appellant niet in de gelegenheid is gesteld om het verzuim te herstellen en de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het beroepschrift geen gronden bevatte. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.