ECLI:NL:CRVB:2017:3772
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag als alleenstaande na eerdere verlening van bijstand als gehuwden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die eerder samen met [B.] aanvullende bijstand ontving als gehuwden, heeft na de beëindiging van hun relatie bijstand aangevraagd als alleenstaande. De gemeente Roermond heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een onweerlegbaar rechtsvermoeden van samenwoning met [B.]. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant en [B.] in de relevante periode hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden en dat zij in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag als gehuwden waren aangemerkt. Dit betekent dat de appellant niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden beschouwd, waardoor hij geen recht had op bijstand naar de norm voor alleenstaanden. De persoonlijke omstandigheden van de appellant zijn niet relevant voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de afwijzing.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Ook het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente is afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.