ECLI:NL:CRVB:2017:3727

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
16/5517 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit over medische belastbaarheid in het kader van de Participatiewet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellant was van mening dat zijn medische beperkingen niet correct waren ingeschat en dat hij niet fulltime belastbaar was voor algemeen geaccepteerde arbeid. Het college had op basis van een Sociaal Medisch Advies (SMA-rapport) van het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 20 augustus 2015, waarin werd gesteld dat appellant acht uur per dag en veertig uur per week belastbaar was, besloten om appellant fulltime belastbaar te achten, mits rekening werd gehouden met zijn maximale belastbaarheid.

De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn medische situatie was onderschat en dat hij in afwachting was van nieuwe medische rapportages. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het SMA-rapport van het Uwv als deskundig advies moest worden beschouwd en dat appellant geen medisch verifieerbare gegevens of tegenadvies had overgelegd om de conclusies van het rapport te weerleggen. Daarom kon het college zich baseren op dit rapport bij de besluitvorming.

De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

16.5517 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2016, 16/2158 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Datum uitspraak: 19 september 2017
Zitting heeft: O.L.H.W.I. Korte
Griffier: S.A. de Graaff
Ter zitting is appellant niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.J. Telting.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Appellant ontvangt bijstand ingevolge de Participatiewet. Bij besluit van 19 november 2015 heeft het college appellant fulltime belastbaar geacht voor algemeen geaccepteerde arbeid mits rekening wordt gehouden met zijn maximale belastbaarheid. Het college heeft deze beslissing gebaseerd op een Sociaal Medisch Advies (SMA-rapport) van het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 20 augustus 2015 wat is vervaardigd door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van 16 februari 2016 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat zijn medische beperkingen zijn onderschat. Appellant moet de komende perioden verschillende operaties ondergaan en hij is in afwachting van nieuwe medische rapportages omtrent zijn arbeidsgeschiktheid ten tijde hier in geding.
3. Uit het SMA-rapport van het Uwv komt naar voren dat appellant acht uur per dag, veertig uur per week, belastbaar is rekening houdend met zijn medische beperkingen. Dit rapport moet worden aangemerkt als een advies van een deskundige en voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Appellant heeft tot op heden geen medisch verifieerbare gegevens of medisch tegenadvies ingebracht waaruit blijkt dat de conclusie van het voornoemde rapport niet juist is. Het college heeft zich daarom bij de besluitvorming mogen baseren op de rapportage. Het hoger beroep slaagt dus niet.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(get.) S.A. de Graaff (get.) O.L.H.W.I. Korte
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep

HD