ECLI:NL:CRVB:2017:37
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- H.C.P. Venema
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellant met betrekking tot zijn onderneming in Groot-Brittannië
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant ontving sinds 30 maart 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. De gemeente Breda had de bijstand van appellant ingetrokken en teruggevorderd, omdat hij niet had gemeld dat hij directeur en aandeelhouder was van een in Groot-Brittannië gevestigde onderneming. De commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda stelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van appellant beoordeeld. Appellant stelde dat hij de inlichtingenverplichting niet had geschonden en dat hij recht had op bijstand, zelfs als er sprake was van een schending. De Raad concludeerde dat appellant aannemelijk had gemaakt dat de onderneming in de te beoordelen periode een slapend bestaan leidde en dat de aandelen in totaal slechts £ 1,- waard waren. De Raad oordeelde dat de commissie ten onrechte de bijstand had ingetrokken en teruggevorderd, en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft de commissie veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.007,92 bedragen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 januari 2017.