ECLI:NL:CRVB:2017:368
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van vermogen en beschikkingsmacht
Op 31 januari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een afwijzing van een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel. Appellante, die tot 24 juni 2014 een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontving, had op 12 juni 2014 bijstand aangevraagd met als ingangsdatum 25 juni 2014. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat het vermogen van appellante op een gezamenlijke rekening met haar ex-partner boven de geldende vermogensgrens lag. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij niet kon beschikken over het tegoed op de en/of-rekening, maar de Raad oordeelt dat het college terecht heeft vastgesteld dat appellante over de rekening kon beschikken. De Raad wijst erop dat het aan appellante was om aan te tonen dat zij niet over het tegoed kon beschikken, wat zij niet heeft gedaan. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak benadrukt het belang van de beschikkingsmacht over vermogen in het kader van bijstandsverlening.