In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. Y. Ersoy, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. dat zijn persoonsgebonden budget (pgb) voor zorg had verlaagd en een bedrag aan onverschuldigd betaalde voorschotten terugvorderde. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende verantwoording heeft afgelegd over de besteding van zijn pgb, zoals vereist door artikel 2.6.9 van de Regeling subsidies AWBZ (Rsa). De Raad oordeelde dat de appellant niet in staat was om op een objectief verifieerbare wijze aan te tonen hoe hij zijn pgb had besteed, en dat de stelling van appellant over een verschrijving in de zorgovereenkomst niet werd ondersteund door bewijsstukken zoals declaratieformulieren of urenbriefjes.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de appellant tegen het besluit van 4 november 2015 ongegrond verklaard. Tevens werd het Zorgkantoor veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.980,- bedroegen. De uitspraak benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde bij de verantwoording van de besteding van het pgb en de bevoegdheid van het Zorgkantoor om het pgb lager vast te stellen indien niet aan de verplichtingen wordt voldaan. De uitspraak is gedaan op 27 september 2017.