Uitspraak
16.4590 PW, 16/5461 WWB
OVERWEGINGEN
BESLISSING
daarbij rekening te houden met de beslagvrije voet over de periode waarop de nabetaling
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die dakloos is en geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant ontving sinds 8 januari 2014 bijstand op grond van de Participatiewet (PW), maar zijn bijstand werd gedeeltelijk ingetrokken omdat hij niet langer stond ingeschreven in de basisregistratie personen (brp) van de gemeente Hengelo. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de intrekking van de bijstand over de periode van 7 juli 2014 tot 7 april 2015 onterecht was, omdat de appellant niet in een gezamenlijke huishouding leefde met zijn ex-partner, zoals het college had gesteld.
De Raad overweegt dat de appellant vanaf 8 april 2015 niet langer recht heeft op bijstand jegens de gemeente Hengelo, omdat hij niet ingeschreven staat in de brp van deze gemeente. De Raad bevestigt dat de gemeente Hengelo niet de aangewezen gemeente is voor het verlenen van bijstand aan personen zonder woonadres. De Raad oordeelt dat het college ten onrechte de bijstand heeft ingetrokken op basis van de inlichtingenverplichting, omdat de rechtbank eerder had geoordeeld dat het recht op bijstand van de appellant per 7 juli 2014 herleefde.
Daarnaast is er een geschil over de verrekening van de nabetaling van bijstand met openstaande vorderingen van het college op de appellant. De Raad stelt vast dat het college bij de verrekening rekening had moeten houden met de beslagvrije voet, wat het college niet heeft gedaan. Hierdoor is het verrekeningsbesluit onzorgvuldig voorbereid en moet dit besluit worden herroepen voor zover het de verrekening betreft. De Raad veroordeelt het college in de proceskosten van de appellant en bepaalt dat het college het griffierecht vergoedt.