ECLI:NL:CRVB:2017:3357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag op basis van onvoldoende inzicht in inkomenspositie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante had een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag op basis van artikel 36 van de Participatiewet (PW). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, omdat appellante onvoldoende openheid van zaken had gegeven over haar inkomsten- en uitgavenpatroon. Dit leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, wat essentieel was voor de toekenning van de inkomenstoeslag. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante zich verzet tegen deze beslissing, maar de Raad oordeelde dat de referteperiode voor de inkomenstoeslag van 8 januari 2013 tot 8 januari 2016 liep. De Raad bevestigde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor de inkomenstoeslag, omdat zij niet kon aantonen dat zij gedurende deze periode een inkomen had dat niet hoger was dan de bijstandsnorm. Bovendien was er geen sprake van onbillijkheden van overwegende aard die een afwijking van de verordening rechtvaardigden.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.