ECLI:NL:CRVB:2017:326
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluiten inzake bijstandsverlening en verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat het verzet gegrond was, omdat appellant niet in verzuim was geweest. Dit leidde tot de verval van de eerdere uitspraak en het voortzetten van het onderzoek.
De zaak betreft de bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen had de bijstandsverlening van appellant opgeschort en later ingetrokken. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college geen kenbare belangenafweging had gemaakt bij de opschorting en intrekking van de bijstand. De Raad bevestigde dat het college niet had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de eerdere uitspraak van de rechtbank.
In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de rechtbank zelf in de zaak had moeten voorzien en de besluiten van het college had moeten herroepen. De Raad heeft de besluiten van 10 november 2010 en 30 november 2010 herroepen, waardoor het college verplicht werd om de ten onrechte ingetrokken bijstand aan appellant na te betalen, inclusief wettelijke rente. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 1.980,- werden begroot. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier L.V. van Donk.