ECLI:NL:CRVB:2017:3086
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over arbeidsverplichtingen en medisch onderzoek naar arbeidsmogelijkheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 november 2016, waarin het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden ongegrond werd verklaard. Appellant ontvangt bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en is tijdelijk ontheven van zijn arbeidsverplichtingen in afwachting van een medisch advies van de GGD over zijn arbeidsmogelijkheden. De GGD-arts concludeert dat appellant arbeidsgeschikt is voor stressarm, rugsparend werk in een rustige omgeving voor 24 uur per week. Het college legt appellant vervolgens arbeidsverplichtingen op op basis van dit advies.
In hoger beroep stelt appellant dat het GGD-advies onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat onvoldoende rekening is gehouden met zijn rug- en psychische klachten en er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden. Appellant overlegt een brief van zijn hulpverlener ter ondersteuning van zijn psychische klachten en vraagt om een verdergaande ontheffing van de arbeidsverplichtingen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het GGD-advies deugdelijk is. De GGD-arts heeft met appellant gesproken over zijn klachten en informatie opgevraagd bij zijn huisarts. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de inhoud van het advies en dat de GGD-arts de beperkingen van appellant correct heeft ingeschat. De beroepsgronden van appellant slagen niet, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.