Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
29 augustus 2017.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 11 november 2016, waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant had het hogerberoepschrift digitaal ingediend op 19 mei 2016, terwijl de laatste dag voor indiening 17 mei 2016 was.
De appellant voerde in verzet aan dat hij door medische redenen en persoonlijke omstandigheden niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. Hij had de laatste dag om hoger beroep in te stellen genoteerd en was van plan om dit tijdig te doen, maar door zijn omstandigheden was hij niet in staat om dit te realiseren. De Raad oordeelde echter dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien de appellant zich bewust was van zijn situatie en had moeten zorgen voor hulp van derden om zijn belangen te behartigen.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 29 augustus 2017.