Op 23 augustus 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/3837 WIA-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 9 december 2016, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk werd verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet was betaald en dat appellante redelijkerwijs in verzuim was. Echter, in het verzet is gebleken dat de gemachtigde van appellante niet in verzuim is geweest. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond is, waardoor de eerdere uitspraak van 9 december 2016 vervalt. De Centrale Raad van Beroep heeft besloten het onderzoek voort te zetten in de stand waarin het zich bevond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.