ECLI:NL:CRVB:2017:2725
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de intrekking van de bijstand van appellant is bevestigd. Appellant ontving vanaf 11 juni 2014 bijstand op basis van de Participatiewet. Tijdens een rechtmatigheidsonderzoek heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg geconstateerd dat appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. Dit bleek uit de bankafschriften die appellant had overgelegd, waaruit bleek dat hij niet op het adres woonde waar hij bijstand ontving. Het college heeft waarnemingen verricht en op basis van deze bevindingen de bijstand van appellant per 26 januari 2015 ingetrokken. Appellant heeft in hoger beroep betwist dat hij de inlichtingenplicht heeft geschonden en heeft aangevoerd dat zijn psychische problemen hem belemmerden om het gesprek met het college voort te zetten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft gehandeld. De Raad stelt vast dat appellant onvoldoende inlichtingen heeft verstrekt en dat het college op basis van de beschikbare gegevens niet kon vaststellen of appellant recht had op bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.