ECLI:NL:CRVB:2017:2694
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid van hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek ingediend om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 augustus 2014. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een eerdere uitspraak waarbij het hoger beroep van verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De zitting vond plaats op 23 juni 2017, maar verzoekster is niet verschenen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft zich laten vertegenwoordigen door K. van Ingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in eerdere uitspraken, waaronder die van 26 maart 2014 en 13 augustus 2014, vastgesteld dat verzoekster niet aan de vereisten voldeed om het hoger beroep ontvankelijk te verklaren. In de uitspraak van 10 december 2015 en 20 september 2016 zijn eerdere verzoeken om herziening afgewezen. De Raad heeft in deze uitspraak de voorwaarden voor herziening volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uiteengezet. Het verzoek om herziening kan alleen worden toegewezen als er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak plaatsvonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
Verzoekster heeft in haar brieven geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die aan deze eisen voldoen. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 augustus 2017.