ECLI:NL:CRVB:2017:2621

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
16/909 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht en termijnoverschrijding

Op 18 juli 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/909 AOW-V. De zaak betreft een hoger beroep van een appellant, woonachtig in Marokko, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2015. De Raad heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de appellant het griffierecht niet had betaald en de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. Tijdens de zitting is niemand verschenen, en de Raad heeft in het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak aangegeven dat de appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en de griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 juli 2017
16/909 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2015, 15/2732 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 10 februari 2017 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald en de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend.
Appellant heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Ook anderszins is de Raad daarvan niet gebleken.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

KP

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 18 juillet 2017.