Uitspraak
23 juni 2016, 15/6582 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die op 23 juni 2016 een eerder besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft bekrachtigd. Appellanten, die een ouderdomspensioen ontvangen op basis van de Algemene Ouderdomswet, hebben vanaf 1 januari 2012 bijstand ontvangen in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). De Svb heeft op 2 december 2013 de betaling van de AIO-aanvulling voorlopig stopgezet, omdat appellanten niet de gevraagde informatie over hun vakantie in Turkije in 2012 hebben verstrekt. Ondanks herinneringen van de Svb hebben appellanten geen in- en uitreisgegevens kunnen aanleveren, wat leidde tot de beëindiging van de AIO-aanvulling per 1 december 2013.
Appellanten hebben in hun correspondentie met de Svb aangegeven dat zij de gevraagde informatie niet konden verstrekken en hebben een verzoek om herziening van het besluit ingediend. De Svb heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, wat hen heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 25 juli 2017 geoordeeld dat de brieven van appellanten niet als bezwaarschriften tegen de besluiten van de Svb kunnen worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten onvoldoende duidelijkheid hebben gegeven over hun bezwaren en dat zij niet hebben aangetoond dat zij de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn. De Raad bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.