In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarbij zijn hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak waartegen verzet is gedaan, dateert van 3 december 2015. De appellant heeft verzet aangetekend, omdat hij stelt dat hij door zijn aandoening (PTSS) niet in staat was om zorg te dragen voor een goede postbehandeling. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant wel in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen en het griffierecht te betalen, maar geen voorzieningen had getroffen voor de postbehandeling. De Raad heeft geoordeeld dat er geen grond is om de eerdere uitspraak van 3 december 2015 te herzien. Het verzet is ongegrond verklaard, maar de Raad heeft bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht aan de appellant wordt terugbetaald. De Raad heeft de appellant ook geadviseerd om, indien nodig, een nieuwe medische keuring aan te vragen als zijn situatie is verslechterd ten opzichte van de eerdere keuring van 3 april 2013.