ECLI:NL:CRVB:2017:2534

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
21 juli 2017
Zaaknummer
16/7464 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

Op 18 juli 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/7464 ZW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante heeft echter in verzet aangevoerd dat zij niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag van de termijn voor indiening van het hogerberoepschrift op 1 december 2016 viel. Het hogerberoepschrift, gedateerd op deze datum, is op 6 december 2016 ontvangen, maar het poststempel was onleesbaar. Gezien de verklaring van appellante ter zitting en de omstandigheden, achtte de Raad het aannemelijk dat het hogerberoepschrift op 1 december 2016 ter post is bezorgd, en daarmee tijdig is ingediend.

Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak van de Raad van 8 februari 2017 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens heeft de Raad het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) veroordeeld in de proceskosten van het verzet van appellante, tot een bedrag van € 24,80 aan reiskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 juli 2017
16/7464 ZW-V, 16/7465 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 oktober 2016, 16/228 en 16/3355 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is verschenen: appellante, bijgestaan door W.L. de Vreede

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het verzet gegrond;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag
van €24,80.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 8 februari 2017 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In verzet is gebleken dat appellante niet in verzuim is geweest. De laatste dag van de termijn was donderdag 1 december 2016. Het hogerberoepschrift, gedateerd 1 december 2016, is op dinsdag 6 december 2016 ontvangen. Het poststempel op de enveloppe waarin het is verzonden, is onleesbaar. Mede gelet op de verklaring van appellante ter zitting acht de Raad het aannemelijk dat het hogerberoepschrift op 1 december 2016 en daarmee tijdig ter post is bezorgd.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 8 februari 2017 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 24,80 aan reiskosten.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons
IvR