ECLI:NL:CRVB:2017:2534
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
Op 18 juli 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/7464 ZW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante heeft echter in verzet aangevoerd dat zij niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag van de termijn voor indiening van het hogerberoepschrift op 1 december 2016 viel. Het hogerberoepschrift, gedateerd op deze datum, is op 6 december 2016 ontvangen, maar het poststempel was onleesbaar. Gezien de verklaring van appellante ter zitting en de omstandigheden, achtte de Raad het aannemelijk dat het hogerberoepschrift op 1 december 2016 ter post is bezorgd, en daarmee tijdig is ingediend.
Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak van de Raad van 8 februari 2017 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens heeft de Raad het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) veroordeeld in de proceskosten van het verzet van appellante, tot een bedrag van € 24,80 aan reiskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en D.W.M. Kaldenhoven als griffier.