ECLI:NL:CRVB:2017:2404
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mededeling over de taaleis in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW), had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen. Het college had in een brief van 25 november 2015 aan de appellant meegedeeld dat hij moest voldoen aan de taaleis en dat hij bewijs moest leveren voor 11 december 2015. Indien hij dit niet deed, zou hij een taaltoets moeten afleggen. Het college verklaarde het bezwaar tegen deze brief niet-ontvankelijk, omdat de brief geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard.
In hoger beroep stelde de appellant dat de brief wel degelijk als een besluit moest worden aangemerkt, omdat het college een verplichting had opgelegd. De Raad oordeelde echter dat de mededeling van het college niet op rechtsgevolg was gericht en enkel informatief van aard was. De Raad verwees naar de relevante artikelen in de PW en concludeerde dat de verplichting tot het afleggen van een toets pas ontstaat als de appellant niet voldoet aan de voorwaarden van de taaleis. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van de appellant werd afgewezen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.