Uitspraak
16.5871 PW
OVERWEGINGEN
.Appellant ontving vóór november 2012 inkomsten uit arbeid, waarna hij tot mei 2014 een WW-uitkering en een uitkering op grond van de TW ontving. Niet in geschil is dat deze inkomsten boven de bijstandsnorm lagen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had bijzondere bijstand aangevraagd voor woninginrichting en de aanschaf van een computer. Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking De Bevelanden had de aanvraag voor de kosten van de computer afgewezen en bijzondere bijstand voor woninginrichting verleend in de vorm van een renteloze lening, waarbij rekening was gehouden met een reserveringsbedrag. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van bijzondere bijstand om niet, omdat hij in de relevante periode voldoende had kunnen reserveren. Tevens werd geoordeeld dat de kosten voor de aanschaf van een computer niet noodzakelijk waren, aangezien de appellant gebruik kon maken van publieke computer- en internetfaciliteiten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond was verklaard.