Uitspraak
.Het college heeft zich, met bericht, niet laten vertegenwoordigen.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die een uitkering ontving op basis van de Participatiewet, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen, waaronder een koel-/vriescombinatie, wasmachine en fornuis. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat volgens hen de kosten voor vervanging van duurzame gebruiksgoederen tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstand rechtvaardigden.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde de appellant aan dat zijn lage inkomen, schuldenlast en fysieke en geestelijke problematiek bijzondere omstandigheden opleverden die recht gaven op bijstand. De Raad oordeelde echter dat het ontvangen van een inkomen op bijstandsniveau op zich geen bijzondere omstandigheid is en dat de appellant geacht wordt te kunnen reserveren voor dergelijke kosten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen.
De uitspraak benadrukt dat de mogelijkheid om te reserveren voor noodzakelijke kosten van het bestaan een belangrijke factor is bij de beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de aanvraag van de appellant rechtvaardigden, en bevestigde de afwijzing van de aanvraag.