ECLI:NL:CRVB:2017:2325
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van bijstandsaanvraag en buiten behandelingstelling door het college
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond ongegrond heeft verklaard. Appellanten, die bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand, hebben hun aanvraag voor bijstand ingevolge de Participatiewet ingediend, maar het college heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Dit gebeurde omdat appellanten geen bewijsstukken hebben ingeleverd die nodig waren voor de beoordeling van hun aanvraag. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellanten niet tijdig de gevraagde gegevens hebben verstrekt, ondanks dat zij de gelegenheid hadden om dit te doen. De Raad oordeelt dat het college op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 27 juni 2017.