ECLI:NL:CRVB:2017:2207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op basis van afstandsverklaring door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Lelystad. Appellant ontving vanaf 2 januari 2014 bijstand op grond van de Wet werk en Bijstand. In januari 2015 werd geconstateerd dat appellant werkzaam was in de garage van een autobedrijf, wat leidde tot een onderzoek naar de rechtmatigheid van zijn bijstand. Tijdens een gesprek op 13 maart 2015 verklaarde appellant afstand te doen van zijn recht op bijstand, waarna het college de bijstand per 13 maart 2015 introk. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn verklaring tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden, omdat het college op de hoogte was van zijn psychische problemen en hem onder druk heeft gezet. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn verklaring door misbruik van omstandigheden is verkregen. De Raad concludeert dat appellant voldoende informatie heeft ontvangen over de aard van het gesprek en dat hij in staat was om de gevolgen van zijn afstandsverklaring te overzien. De rechtbank heeft de besluitvorming van het college als zorgvuldig beoordeeld en het hoger beroep van appellant is afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd.