Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
8 februari 2017 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Centrale Raad van Beroep
Op 14 juni 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/4834 ZW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 8 februari 2017, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S. Usanmas, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak.
In het verzet is gebleken dat er geen sprake was van verzuim aan de zijde van appellante of haar gemachtigde. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 8 februari 2017 vervalt. Het onderzoek in de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond voordat de niet-ontvankelijkheid werd uitgesproken.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geen aanleiding gezien om appellante te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier N. Talhaoui.