ECLI:NL:CRVB:2017:2081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering AIO-aanvulling met betrekking tot onroerend goed in Turkije
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om zijn AIO-aanvulling in te trekken en terug te vorderen. Appellant ontving van 1 oktober 2008 tot en met 10 april 2013 een AIO-aanvulling, maar meldde op 12 april 2013 dat hij geen woning buiten Nederland bezat. Later, op 29 april 2013, gaf hij aan dat hij wel een woning in Turkije bezat, wat leidde tot een onderzoek door de Svb naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling. De Svb concludeerde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door niet tijdig informatie over zijn onroerend goed te verstrekken. De Svb besloot op 9 april 2014 de AIO-aanvulling in te trekken en het onterecht betaalde bedrag van € 8.161,47 terug te vorderen. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat de Svb onrechtmatig bewijs had verkregen en dat het onderzoek een discriminerend karakter had. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de informatie over het onroerend goed niet in het kader van een project was verkregen, maar uit eigen beweging door appellant was gemeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.