ECLI:NL:CRVB:2017:2029
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens verzwegen werkzaamheden op crea-beurzen en de gevolgen voor het recht op bijstand
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die samen met zijn ex-echtgenote bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Na een melding dat appellant een webshop runt en op beurzen scrab-artikelen verkoopt, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellant op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht, zonder dit te melden bij het college, wat resulteerde in de intrekking van zijn bijstand over een bepaalde periode. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college gegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep tegen de niet-herroeping van de intrekking over de maanden augustus tot en met december 2014.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat appellant in de maanden augustus tot en met november 2014 op geld waardeerbare arbeid heeft verricht, wat van belang is voor zijn recht op bijstand. De Raad oordeelt dat appellant niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenverplichting, omdat hij deze werkzaamheden niet heeft gemeld. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de maand december 2014, omdat er onvoldoende bewijs is dat appellant in die maand werkzaamheden heeft verricht. De Raad herroept het besluit van het college voor de intrekking van de bijstand over de maand december 2014, maar handhaaft de intrekking voor de maanden augustus tot en met november 2014. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.