ECLI:NL:CRVB:2017:1940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die na een ziekmelding op 9 september 2013 ziekengeld ontving van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het bezwaar van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 januari 2015. Appellante stelde in hoger beroep dat haar lichamelijke en psychische klachten onvoldoende waren erkend en dat de geselecteerde functies niet passend waren voor haar. De Raad oordeelt dat de argumenten van appellante niet voldoende zijn om het eerdere oordeel van de rechtbank te weerleggen. De Raad bevestigt dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de belastbaarheid van appellante adequaat hebben beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor verdere beperkingen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.