ECLI:NL:CRVB:2017:1696
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot de verhoging van zijn WAO-uitkering. Appellant, die sinds 2003 arbeidsongeschikt is door gehoorklachten en andere medische aandoeningen, had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van de verhoging van zijn uitkering. Het Uwv had de verhoging vastgesteld op 29 oktober 2012, terwijl appellant stelde dat zijn arbeidsongeschiktheid al eerder, namelijk eind 2007, was toegenomen. De rechtbank Overijssel had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat uit de medische informatie niet kon worden afgeleid dat appellant vóór 1 november 2010 toegenomen beperkingen had voor het verrichten van arbeid. De Raad baseerde zich op rapporten van verzekeringsartsen die concludeerden dat er geen medische onderbouwing was voor een eerdere toename van arbeidsongeschiktheid. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke medische documentatie bij herzieningen van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en bevestigt de beslissing van het Uwv om de uitkering met inachtneming van een wachttijd van 104 weken te verhogen.