Uitspraak
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning en overgang naar een LFNP-functie van appellant, die eerder de functie van [functie 1] A, schaal 10 vervulde. Appellant is met ingang van 15 februari 2011 geplaatst in de functie van [functie 2], schaal 9, met de afspraak dat hij recht zou houden op salarisschaal 10 bij goed functioneren. De korpschef heeft op 16 december 2013 besloten tot toekenning van de LFNP-functie [functie 3] B, schaal 10, en de LFNP-functie [functie 4], schaal 9. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de korpschef heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij een bevoegdheidsgebrek constateerde maar dit met toepassing van artikel 6:22 van de Awb passeerde. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank de transponeringstabel ten onrechte als een algemeen verbindend voorschrift heeft aangemerkt en dat de korpschef ten onrechte heeft afgezien van de toepassing van de hardheidsclausule. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied. De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. De uitspraak is gedaan door K.J. Kraan, in tegenwoordigheid van W.A.M. Ebbinge als griffier.