ECLI:NL:CRVB:2017:1624
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van verzekeringseisen ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een nabestaandenuitkering aan appellante, die in Marokko woont. De echtgenoot van appellante, geboren in 1942, overleed op een datum in 2015 en ontving tot zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante diende een aanvraag in voor een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW), maar deze werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) omdat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij ziek is en geen inkomsten heeft. De Centrale Raad van Beroep beoordeelde of de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante geen recht had op de nabestaandenuitkering. De Raad concludeerde dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte. Bovendien was er geen bewijs dat hij gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren voor de ANW.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering van de nabestaandenuitkering terecht was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door L. Koper, in tegenwoordigheid van griffier I.G.A.H. Toma, en werd openbaar uitgesproken op 26 april 2017.