ECLI:NL:CRVB:2017:1621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De uitspraak van de Raad van 24 augustus 2016 had de reden dat het griffierecht niet was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 16 maart 2017 zijn partijen niet verschenen. De Raad overweegt dat appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. Hij betoogde dat er sprake kan zijn van betalingsonmacht, ondanks dat zijn netto-inkomen hoger is dan 90% van de bijstandsnorm. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat bij een inkomen van 90% of meer van de bijstandsnorm geen betalingsonmacht kan worden aangenomen. Gezien het voorgaande heeft de Raad geoordeeld dat het verzet ongegrond is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 april 2017.