ECLI:NL:CRVB:2017:1618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering na medisch onderzoek en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich ziek had gemeld vanwege slokdarm- en longklachten als gevolg van Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS), had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Het Uwv had vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat door de rechtbank werd bevestigd. In hoger beroep voerde appellant aan dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn medische aandoeningen en dat de functies die hem waren toegewezen niet passend waren. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat de medische informatie niet aantoonde dat appellant meer beperkt was dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was aangenomen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.