Uitspraak
Oost-Brabant van 3 juni 2016, 15/6743 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroepschrift. De uitspraak van de Raad van 6 december 2016 had het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij stelde dat hij het beroepschrift tijdig had verzonden, maar dat het poststuk later was afgestempeld door PostNL. De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de termijn voor het indienen van het hoger beroepschrift was overschreden. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn op 7 juni 2016 begon, na de bekendmaking van de uitspraak op 6 juni 2016. Het beroepschrift was pas op 22 juli 2016 ontvangen, wat na de termijn was. Appellant heeft aangevoerd dat hij door de vakantie van zijn gemachtigde en gezondheidsproblemen niet in staat was om tijdig te reageren, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.