ECLI:NL:CRVB:2017:1549

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
15/4243 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van niet voldoen aan inlichtingenverplichting

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant had op 8 april 2014 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, omdat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd.

De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep heeft de appellant zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad oordeelde dat de appellant niet in staat was om aan te tonen dat hij in de relevante periode op het opgegeven adres woonde. Het college had een huisbezoek afgelegd en geconstateerd dat er geen meubilair aanwezig was en dat de woning niet was gestoffeerd. De appellant verklaarde dat hij aan het klussen was en dat hij bij zijn moeder sliep, maar dit werd niet als voldoende bewijs gezien.

De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken, en dat het college de plicht had om deze informatie te verifiëren. Aangezien de appellant niet kon aantonen dat hij op het opgegeven adres woonde, werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

15/4243 WWB
Datum uitspraak: 11 april 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
27 mei 2015, 14/7104 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. T.P. Boer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2017. Namens appellant
is verschenen mr. Boer. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.A. de Ronde.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft zich op 8 april 2014 gemeld voor het doen van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Op 16 april 2014 heeft appellant de aanvraag ingediend. Daarbij heeft appellant als woonadres opgegeven [opgegeven adres] te [woonplaats] (opgegeven adres).
1.2.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft het college onderzoek gedaan naar de woonsituatie van appellant. In dat kader is op 26 mei 2014 een huisbezoek afgelegd op het opgegeven adres. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 27 mei 2014.
1.3.
Bij besluit van 27 mei 2014, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 1 september 2014 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf heeft op het opgegeven adres. Hij heeft daarmee niet voldaan aan de op grond van artikel 17 van de WWB op hem rustende inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet is vast te stellen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De te beoordelen periode loopt in dit geval van 8 april 2014 tot en met 27 mei 2014.
4.2.
De vraag waar iemand zijn woonadres heeft, dient te worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. De belanghebbende is verplicht juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verschaffen, aangezien dat gegeven van essentieel belang is voor de vaststelling van het recht op bijstand. In geval van een aanvraag ligt het op de weg van de aanvrager hierover de nodige duidelijkheid te verschaffen. Vervolgens is het aan het bijstandverlenend orgaan om deze inlichtingen op juistheid en volledigheid te controleren.
4.3.
Appellant is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat hij in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf heeft gehad op het opgegeven adres. Het college heeft een huisbezoek afgelegd teneinde het door appellant opgegeven woonadres te verifiëren. In zoverre kan appellant niet worden gevolgd in zijn stelling dat het college geen onderzoek heeft verricht om zijn verblijfplaats te controleren. Tijdens het huisbezoek op 26 mei 2014 is geconstateerd dat er in de woning geen meubilair aanwezig was, dat de woning niet was gestoffeerd, dat zich in de keuken geen koelkast bevond en dat op meerdere plaatsen klusspullen lagen. Desgevraagd heeft appellant verklaard dat hij aan het klussen was en dat zich om die reden nog geen spullen in de woning bevonden, dat hij bij zijn moeder in [plaatsnaam] sliep en dat daar ook zijn persoonlijke spullen lagen en, ten slotte, dat hij af toe bij zijn broer in [woonplaats] sliep en dat hij daar twee T-shirts had liggen. Onder deze omstandigheden bestond er voor het college geen aanleiding om nader onderzoek te verrichten op het adres van de broer van appellant. Appellant heeft bij zijn aanvraag immers niet opgegeven ook op dat adres te verblijven.
4.4.
Uit 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van A.M. Pasmans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2017.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) A.M. Pasmans
sg