ECLI:NL:CRVB:2017:1549
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van niet voldoen aan inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant had op 8 april 2014 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, omdat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep heeft de appellant zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad oordeelde dat de appellant niet in staat was om aan te tonen dat hij in de relevante periode op het opgegeven adres woonde. Het college had een huisbezoek afgelegd en geconstateerd dat er geen meubilair aanwezig was en dat de woning niet was gestoffeerd. De appellant verklaarde dat hij aan het klussen was en dat hij bij zijn moeder sliep, maar dit werd niet als voldoende bewijs gezien.
De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken, en dat het college de plicht had om deze informatie te verifiëren. Aangezien de appellant niet kon aantonen dat hij op het opgegeven adres woonde, werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.