ECLI:NL:CRVB:2017:1545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) wegens gebrek aan verzekeringsplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in maart 2000 vanuit Nederland naar Marokko is teruggekeerd, had een aanvraag ingediend voor kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Deze aanvraag was eerder door de Sociale verzekeringsbank (Svb) afgewezen, omdat appellant niet verzekerd was voor de AKW. De Svb had deze afwijzing gebaseerd op eerdere besluiten en uitspraken, waaronder een uitspraak van de Raad van 18 februari 2011, waarin werd geoordeeld dat appellant niet verzekerd was voor de AKW voor de relevante kwartalen.
De appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij recht heeft op kinderbijslag, omdat hij een WAO-uitkering ontvangt en voor zijn kinderen zorgt. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de eerdere afwijzing van de aanvraag terecht was. Appellant is niet in Nederland woonachtig en voldoet niet aan de voorwaarden voor verzekeringsplicht onder de AKW. De Raad heeft bevestigd dat de Svb terecht heeft geconcludeerd dat appellant niet verzekerd was voor de AKW en dus geen recht had op kinderbijslag voor de kwartalen in geding.
De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 april 2017, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.