ECLI:NL:CRVB:2017:1545

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
15/4708 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) wegens gebrek aan verzekeringsplicht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in maart 2000 vanuit Nederland naar Marokko is teruggekeerd, had een aanvraag ingediend voor kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Deze aanvraag was eerder door de Sociale verzekeringsbank (Svb) afgewezen, omdat appellant niet verzekerd was voor de AKW. De Svb had deze afwijzing gebaseerd op eerdere besluiten en uitspraken, waaronder een uitspraak van de Raad van 18 februari 2011, waarin werd geoordeeld dat appellant niet verzekerd was voor de AKW voor de relevante kwartalen.

De appellant heeft in hoger beroep herhaald dat hij recht heeft op kinderbijslag, omdat hij een WAO-uitkering ontvangt en voor zijn kinderen zorgt. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de eerdere afwijzing van de aanvraag terecht was. Appellant is niet in Nederland woonachtig en voldoet niet aan de voorwaarden voor verzekeringsplicht onder de AKW. De Raad heeft bevestigd dat de Svb terecht heeft geconcludeerd dat appellant niet verzekerd was voor de AKW en dus geen recht had op kinderbijslag voor de kwartalen in geding.

De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 april 2017, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

15/4708 AKW
Datum uitspraak: 21 april 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
4 mei 2015, 14/4543 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Met een uitspraak van 6 november 2015 heeft de Raad dit hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Met een uitspraak van
20 mei 2016 is het verzet hiertegen gegrond verklaard.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2017. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma-Hovers.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is in maart 2000 vanuit Nederland naar Marokko teruggekeerd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft hem met terugwerkende kracht tot mei 2000 een uitkering op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend. Een eerdere aanvraag van appellant om toekenning van kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) is door de Svb afgewezen met een besluit van 12 juni 2008 en een besluit op bezwaar van 28 augustus 2008. In een uitspraak van
18 februari 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP5531, heeft de Raad geoordeeld dat de Svb terecht tot de conclusie is gekomen dat appellant niet verzekerd was voor de AKW voor de kwartalen destijds in geding. Het door appellant ingestelde cassatieberoep is door de Hoge Raad verworpen met een arrest van 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1806.
1.2.
De Svb heeft een brief van 14 december 2013 van appellant aangemerkt als een nieuwe aanvraag om kinderbijslag. Met een besluit van 21 februari 2014 heeft de Svb appellant laten weten dat hij niet in aanmerking komt voor kinderbijslag, omdat hij geen omstandigheden heeft aangedragen waaruit blijkt dat hij wel in aanmerking komt voor kinderbijslag. Met een beslissing op bezwaar van 25 juni 2014 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant herhaald dat hij van het Uwv een WAO-uitkering heeft ontvangen, dat hij voor zijn kinderen zorgt en dat hij van mening is wel verzekerd te zijn voor de AKW.
4.1.
Appellant kan niet gevolgd worden in zijn stelling. De eerdere afwijzing van zijn aanvraag om kinderbijslag is gebaseerd op het ontbreken van verzekeringsplicht voor de AKW. Appellant is niet in Nederland woonachtig, noch aan de loonbelasting onderhevig. Ook aan het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 kan appellant geen verzekeringsplicht ontlenen, evenmin als aan artikel 7c van de AKW zoals dit sinds 1 januari 2006 luidt. Ditzelfde feitencomplex is van toepassing op de peildata van de kwartalen waarover in dit geding wordt beslist, namelijk het eerste kwartaal van 2013 tot en met het eerste kwartaal van 2014. Met betrekking tot deze kwartalen is de Svb dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat appellant niet verzekerd was voor de AKW en dus geen recht kon hebben op kinderbijslag.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat de rechtbank terecht het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond heeft verklaard, zodat de aangevallen uitspraak bevestigd zal worden.
5. Er bestaat geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van A.M.C. de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 april 2017.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) A.M.C. de Vries
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde (volksverzekeringen).

KP